‘Raadslid zijn is geen baan, het is hetzelfde als vrijwilliger of mantelzorger zijn,’ beweerde iemand van de week. Dat heb ik toch niet zo ervaren in mijn raadsperiode. Ik trad aan toen mijn jongste dochter en derde kind nog geen twee maanden oud was. Ik had een druk gezinsleven, een eigen bedrijf en was daarnaast vrijwilliger als eindredacteur van de Dorpspraet in Otterlo. Het raadswerk werd een baan ernaast. Vele avonden en dagen vergaderen, stukken lezen, moties en amendementen voorbereiden, met ambtenaren en kiezers overleggen en op vrijdagmiddag een dikke stapel papier die je in het weekend geacht werd door te nemen. Een aanslag op het gezinsleven en ook op ons bedrijf waar mijn vele afwezigheid zich in mindere resultaten uitdrukte.
Het is daarom niet zo gek dat steeds minder mensen raadslid willen worden. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen hadden veel politieke partijen grote moeite om kandidaten te vinden. Raadslid zijn is als je het goed wilt doen dan ook gewoon keihard werken. Dat blijkt ook uit een in 2017 gehouden enquête onder 104 griffiers die gemeenteraadsleden ondersteunen: ‘Bleke gezichten. Vergadermoeheid. Stress. Raadsleden overal in Nederland komen tijd tekort om hun werk te doen.’ Het NRC kopte: ’Raadsleden gaan bijna ten onder aan hun functie, die ze in deeltijd doen,’
Logisch dus dat je het raadslidmaatschap aantrekkelijker wil maken. Bijvoorbeeld door de financiële voorwaarden te verbeteren. Dat is precies wat de Edese gemeenteraad deze week deed. Zij besloot om raadsleden de financiële mogelijkheid te geven voorzieningen te treffen voor pensioen, overlijden of arbeidsongeschiktheid.
Het eerste wat je bij zo’n besluit zou kunnen denken is: ‘Hebben zij dan nog niet zo’n voorziening, wat is dat voor malligheid?’ In plaats daarvan zie je beweringen als ‘Raadsleden besluiten over hun eigen dertiende maand.’ Met dat laatste wordt, waarschijnlijk onbedoeld, het belang aangegeven van de gemeenteraad. Zij is het hoofd der gemeente en heeft het budgetrecht. Er wordt geen cent uitgegeven zonder toestemming van de gemeenteraad. Dat hebben we nu eenmaal zo afgesproken in Nederland. De gemeenteraad gaat dus ook over de eigen vergoeding. Een lastige positie maar mits je politici niet als louter zakkenvullers beschouwt, mag je ervan uitgaan dat zo’n besluit niet zomaar genomen wordt.
De raadsfunctie is met de toegenomen verantwoordelijkheden van de gemeente ook in belang toegenomen. Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Dat betekent dus een nog grotere verantwoordelijkheid voor raadsleden. Zij moeten daarom meer dan ooit in staat zijn het beleid van de uitvoerende macht te controleren en zo nodig bij te sturen. Dat is een essentiële voorwaarde van een goed functionerende democratie.
Die uitvoerende macht is hier het college van burgemeester en wethouders. Zij hebben een volledige baan en doen hun werk ondersteund door een groot ambtelijk apparaat. Hoe realistisch is het die macht te laten controleren door vrijwilligers die gedreven door idealen dat werk in hun vrije tijd doen? Niet! Het raadslidmaatschap is een baan waarvoor je de beste en de juiste mensen nodig hebt. Een baan waarbij voor hen voldoende middelen beschikbaar moeten zijn om kennis op te doen, ondersteuning te bieden en tijd vrij te maken zodat zij hun functie optimaal uit kunnen oefenen.
Bied je die middelen niet dan wordt de kwaliteit van de controle van de macht steeds slechter. Dan daalt door die slechte kwaliteit ook het imago van een raadslid. Dan wordt het ook steeds onaantrekkelijker om raadslid te willen worden. Dan hol je uiteindelijk de democratie uit.
Dat is in feite de huidige situatie en daarom heeft de gemeenteraad van Ede het goede voorbeeld gegeven. Zwaar, onaantrekkelijk , impopulair en verantwoordelijk werk dient goed beloond te worden. En dat werk kun je niet op basis van vrijwilligheid doen.
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/03/raadsleden-zijn-druk-druk-druk-a1583542