Deze week was het introductieweek op de CHE in Ede. Ik heb er niets over gehoord of gelezen. Geen Groningse Vindicat toestanden, niemand in een Ootje genomen of met een paard de oude kerk in gereden.
Nee, dan twaalf jaar geleden. De CHE haalde het landelijke nieuws. Wat was bedoeld als een kennismakingsweek draaide volgens sommigen uit op een ontgroening. Eerstejaars voelden zich slaaf, er werd tegen ze geschreeuwd en een soort van rechtbank legde straffen op als paal knuffelen, zo meldde dagblad Trouw. Volgens de CHE was het allemaal maar een spel dat de groepsvorming ten goede kwam. Toch kwam er een onderzoek waar we vervolgens nooit meer wat van hoorden.
Wellicht zijn ze bij de CHE wel geschrokken want sindsdien is het daar stil wat ontgroeningsklachten betreft.
Introductie, kennismaking, ontgroening en groepsvorming, daar zit een spanningsveld. Voor een beetje groepsvorming kan het geen kwaad dat er een gemeenschappelijke vijand wordt gecreëerd, maar dan wel graag zonder dat je machtswellustelingen te veel ruimte geeft in ontgroeningspraktijken.
Ik ben zelf zeer autoriteit gevoelig, ik geef het toe. Ik houd er niet van als mensen me willen vertellen wat ik moet doen. Met enige spanning meldde ik me indertijd dan ook als eerstejaars student bij de CAH te Dronten voor de introductieweek.
Het begon leuk met, heel logisch voor een agrarische school, het meten van de spekdikte bij de studenten. ’s Avonds werd het al minder met willekeurige straffen die op een autoritaire manier werden uitgedeeld. Dat leverde genoeg irritatie op om de eerste ochtend een staking tegen het ochtendappel te organiseren. Dat was wel iets te optimistisch want we waren uiteindelijk maar met vijf stakers. Dat is een kleine nog makkelijk aan te pakken groep. De leiding bedacht als straf voor de mislukte staking een duurloop. Een van ons bestempelde deze, wellicht wat overtrokken, als een vorm van fascisme. De stemming zat er in.
De tweede dag werden we met fiets en al in, het zal niet, Otterlo afgezet voor een dagje Nationaal Park en Kröller-Müller. ‘s Avonds zou een vrachtwagen ons ergens buiten het park weer oppikken. Dat bleek een leugen. Fiets maar terug naar Dronten was uiteindelijk de boodschap.
Effe niet dus. Het werd een nachtje slapen in een hooiberg gevolgd door een dag bier drinken en zingen op de terrassen van Elburg. Het dagprogramma van de leiding viel in het water, het groepsgevoel groeide.
Dit was allemaal nog redelijk onschuldig vergeleken met de gewoonte van machtswellustige ouderejaars om eerstejaars ’s avonds te ontvoeren en ergens op de Knardijk in de Flevopolder te droppen. Dat betekende vijf uur terug lopen en daar zaten we natuurlijk niet op te wachten. Tijdens de eerste vergadering van de studentenvereniging richtten we als tegenactie het eerstejaarscomité ‘Drop de ouderejaars’ op. Het was niet zo handig, zeg maar naïef om dit in een zaal vol met ouderejaars aan te kondigen. Ik was het podium nog niet af of ik werd besprongen en weg gedragen om naar de Knardijk afgevoerd te worden. ‘Dat nooit’ schreeuwde eerstejaars Jan en na een korte maar heftige vechtpartij tussen eerste- en ouderejaars werd ik ontzet. De Knardijk heb ik nooit gezien.
Daarmee was de doelstelling van de introductie wel meer dan geslaagd. Niet alleen was er groepsvorming, maar vooral ook solidariteit goed voor levenslange vriendschappen. En dat allemaal zonder een paal te hoeven knuffelen.