Bang voor de boze buurman

Onze buurman was net een bulldog. Een vierkantig hoofd, hangende wangen, een vlekkerig, rimpelig gezicht en kleine ogen die altijd zo boos keken dat ik hem als kind niet durfde aan te kijken uit angst door zijn boze oog in een zoutpilaar te veranderen.

Onze tuinen waren gescheiden door een hek, waar je net overheen kon kijken. De buurman deed niets met zijn tuin. Daar had hij geen tijd voor vanwege zijn kledingwinkel, een klere zaak zoals wij het noemden. Als hij vrij was, zat hij in de woonkamer aan een tafel met uitzicht op de tuin. Daar werd ie vast niet vrolijker van.
Er was geen ‘mevrouw buurman’ en ook geen ‘kinderen buurman’. Maar de buren van onze buurman hadden wel kinderen. Dat waren wij, mijn twee broers en mijn zus. Daar werd de buurman zeker niet vrolijker van.

Onze tuin was een voetbalparadijs. Uren speelden we partijtjes. Draaien, kappen, schijnbewegingen, schelden als iets misging, juichen als je scoorde en balen als de bal weer eens over het hek vloog.

De tuin van de buurman in.

Het spel lag stil. We keken naar de bal die precies voor het raam van de buurman lag. Zat ie achter de tafel, had ie de bal gezien, wat zou ie gaan doen? Maar vooral, wie gaat de bal halen?
We overlegden. Wie had hem de laatste keer gehaald? Wie was er aan de beurt? Ik was aan de beurt.

Met knikkende knieën liep ik naar het hek waarop de buurman ook nog eens scherp uitstekende spijkers had geslagen en iets kleverigs had gesmeerd.
De tuin van de buurman lag voor me als het niemandsland in een loopgravenoorlog. Ik haalde adem, keek nog eens goed of de kust veilig was en klom over het hek. Dat ging goed.

Alsof de duivel op mijn hielen zat, sprintte ik naar de bal. Daar aangekomen waagde ik een blik naar het raam.
De buurman zat achter zijn tafel, boos kijkend als een woeste bulldog. Ik keek niet weg, maar trotseerde, mijn angst overwinnend, zijn blik.

Terug hollend gooide ik de bal in onze tuin, klom iets te gehaast over het hek, bleef met mijn blote been haken in een spijker, maakte me los en zat vervolgens onder de kleverige smurrie.
Maar dat deerde niet. Vandaag had ik gewonnen. Van mezelf.


.

Leave a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *