Ik ben sinds 2008 werkzaam bij een bedrijf in Ede dat onder de chemische industrie valt. Je moet tenslotte naast het uiterst serieuze en riant betaalde columnistenschap ook iets in hobbysfeer doen natuurlijk. Maar goed, u begrijpt vast wel dat bij zo’n bedrijf de gebruikte grondstoffen en eindproducten niet onder de noemer ‘limonade’ vallen.
Gezien de aard van de stoffen waarmee wordt gewerkt valt het bedrijf onder een zwaar regime van overheidstoezicht. Regelmatig vinden er dan ook (on)aangekondigde inspecties plaats waarbij zaken tot op de bodem worden bevraagd en uitgezocht. Ook zijn een belangrijk aspect binnen het bedrijf de zogenaamde veiligheidsstudies.
Mensen van verschillende disciplines kijken daarbij naar alle potentiële gevaren voor mens en milieu. Er wordt soms zelfs gekeken naar uiterst hypothetische oorzaken met een minieme kans dat er een schadelijke stof vrijkomt en in de open lucht verdwijnt. Maar is die aanwezig dan moeten maatregelen worden omschreven en uitgevoerd!
Afgelopen week nam ik dan ook met verbazing kennis van een artikel in de EdeStad waarin de problematiek van de uitstoot van de biomassacentrales in Ede naar voren komt. Er valt onder andere het volgende te lezen:
Het raadslid krijgt geen antwoord op vragen over de hoeveelheid stikstof, fijnstof en andere schadelijke stoffen die per jaar door de biomassacentrales in Ede worden uitgestoten. Het college zegt niet over deze informatie te beschikken ,,omdat de regelgeving waarvoor het college bevoegd gezag is, enkel normen over de concentratie geeft.” Het is de concentratie waarop de Omgevingsdienst namens het college op controleert.
Het betreffende raadslid is trouwens Erik Wesselius van de partij Mens en Milieu Ede. Gelijktijdig breken dan mijn beide klompen (waar ik veel mee aanvoel trouwens) en zakt mijn broek af bij deze reactie. Terwijl andere bedrijven geacht worden tot op de punt en de komma te kunnen aantonen waar ze mee bezig zijn, staat hier de huidige wet- en regelgeving dus stevig in de weg.
Hoog tijd voor verandering! Bedrijven waar stoffen ‘de pijp uitgaan’, buiten schone en frisse lucht, moeten inzicht kunnen geven om wat voor zaken het gaat en om welke hoeveelheden. En het is als Warmtebedrijf natuurlijk niet verboden om op eigen initiatief net iets verder te gaan dan de actuele regelgeving. Om te beginnen hoog tijd voor een vrijwillige en zeer zelfkritische veiligheidsstudie!