Afgelopen week, al lopend naar mijn werk, zag ik van grote afstand een fiets onbeheerd op het fietspad staan. In de naast gelegen berm zat een wat oudere man gehurkt naar bloeiende klaprozen te turen. Dichterbij gekomen zag ik dat hij als doel had er een foto van te nemen. “Lukt het een beetje om een mooie opname te maken?” vroeg ik. Het bleek nog niet gelukt te zijn vanwege een wachtende vrachtwagen op de naast gelegen weg, die zo de juiste belichting verstoorde.
Genieten van de bermen binnen de Edese bebouwde kom. Er schoot mij een voorval van alweer vele jaren geleden te binnen. Ik zag toen ook een rijwiel al in de verte op het fietspad staan. In de naast gelegen berm plukte een mevrouw bloemen en vormde deze tot een mooie bos. Deze verdween vervolgens in haar fietstas. Ze stapte op en toen ik haar had ingehaald besloot ik een gesprekje aan te gaan. Ik liet haar weten dat ik ook intens kon genieten van onze bloeiende bermen.
Vervolgens hoefde ik alleen nog maar heel goed te luisteren. “Ja, ze zijn verderop al bezig met maaien en daarom heb ik nog maar snel wat bloemen geplukt” rechtvaardigde ze haar actie. We fietsten verder langs de Keesomstraat en de Kastelenlaan. Zij doseerde intussen. Ik probeerde haar opsomming van alle soorten bloemen, planten en kruiden die te zien zijn in mij op te nemen. Ik wist direct al dat ik ze nooit allemaal zou kunnen onthouden.
Klaproos, fluitenkruid en slangenkruid zijn een paar die bleven hangen. “En er staat trouwens ook nog veel te veel gras in de bermen” zei ze op een gegeven ogenblik. “Ik ben namelijk allergisch voor graspollen” was de uitleg achter deze opmerkelijke uitspraak. We trapten verder en loofden en prezen samen het gemeentelijk bermbeheersbeleid. Eigenlijk was dit nu zo’n typisch ‘soms is geluk heel gewoon’ moment bedacht ik. Ons gesprek moest worden afgerond.
“Ik ben trouwens lerares biologie” verduidelijkte ze tot slot. Met een groet scheiden vervolgens onze wegen. Zij ging rechtdoor en ik sloeg rechtsaf. “Maar zo’n beroep en het kennen van alle soorten planten is echt geen voorwaarde om er intens van te genieten” dacht ik nog. Dat kan ik zo ook wel. Ja, toch? Die bloeiende bermen zijn voor mij nu al weer jaren een vet pluspunt van het wonen in ons mooie dorp. Minpunt is dan weer al het afval wat we menen er achter te moeten laten…
Een klein detail: een docent doceert. Maar je moet kennisoverdracht goed doseren, dat dan wel weer.
Ik las met verbazing de colum van Jolmer Winkel over de mooie bloeiende bermen van ons mooie dorp.
Misschien moet de heer Winkel eens over de Rembrandtlaan fietsen richting Stadspoort.
In de berm staat manshoog onkruid. De struikjes die in deze bermen stonden, zijn een paar jaar geleden weggehaald en er is verder niets meer aan gedaan. Het ziet er armoedig uit en dit nodigd mijn inziens ook het achterlaten van afval uit.
Het begin stuk van de Rembrandtlaan zag/ziet er redelijk gezellig uit. Maar hoe verder je komt wordt het steeds armoediger.
Dit is alleen nog maar dit gedeelte. Het Maandereng Park is gedeeltelijk gemaaid. Het is een speelveld maar er zijn ongemaaide stroken met scherp gras, distels en brandnetels. Niet echt iets voor een veld waar kleine kinderen lekker kunnen spelen.
Ook groeien er meerdere berenklauwen die zeer giftig zijn voor kinderen en huisdieren die brandblaren kunnen oplopen bij aanraking.
Regelmatig kom ik mensen in de Maandereng tegen die klagen over het maaibeleid van onze gemeente.
Els Schoemaker (Via EdeStad)