Al eerder schreef ik over de Wethoudersbuurt. De wooncorporatie heeft besloten in overleg met diverse partijen om die buurt te slopen en op die plek nieuwbouw te plegen. Dat vind ik jammer want de buurt is in de jaren ’50 op een bijzondere wijze vormgegeven met speciaal metselwerk en ruime tuinen. Vergelijkbare Edese buurten zoals het Banckertplein en de Kolkakkerbuurt werden juist gered en gerenoveerd wat prachtige resultaten oplevert. Hoe de besluitvorming verloopt over sloop, renovatie of vernieuwbouw is ingewikkeld. Zelfs experts raken regelmatig het spoor bijster omdat zij verdwalen in de doolhof van regels, inspraak en faseringen. Laat staan dat burgers of inwoners er veel touw aan vast kunnen knopen wat het lot van een bepaalde oudere buurt is. En wanneer zich dat gaat voltrekken.
De mooie Wethoudersbuurt gaat dus tegen de vlakte. We kunnen alleen maar hopen dat het unieke tuindorpkarakter ervan behouden blijft. Dat de huidige bewoners een goede vervangende woonruimte zullen krijgen. En dat bijvoorbeeld het heerlijke speelveldje in het midden van de wijk behouden blijft. Het speelveld en bijbehorend clubhuis vormen het recreatieve hart van de wijk. Het lot heeft gesproken, het is wat het is, we wachten het af.
Het rare en in mijn beleving niet goed te praten feit doet zich echter voor dat sinds haar lotsbestemming de Wethoudersbuurt wordt verwaarloosd. Als ik nu over de stoepen door de wijk loop moet ik van de ene stoeptegel op de andere stappen om overeind te blijven. Tegels liggen soms 5 centimeter boven het maaiveld en verderop 6 centimeter eronder, zodat je half zeeziek bent als je de andere kant van de Van Voorthuizenlaan of de Thomaslaan hebt bereikt. Rond de voet van de overigens prachtige berken- of prunusbomen – waarvan we hopen en bidden dat ze gespaard blijven – groeit gewas, zodat soms de stoep aan de andere kant aan het zicht is onttrokken. Over een stoep in de Rietkampen skate je flierefluitend weg, maar te zorgeloos wandelen over een stoep in de Wethoudersbuurt eindigt met je neus op een tegel.
Via een tweet met foto van scheve tegels op de IJssel de Schepperlaan klaagde ik al eens hierover bij de gemeente. Tot mijn blijde verrassing belde een heel aardige ambtenaar aan bij mijn deur. Hij legde uit dat zolang tegels niet 3 centimeter uitsteken het niet gevaarlijk is. Maar hij zou een kijkje nemen en als die norm werd overschreden een melding maken. Er zijn inderdaad sindsdien enkele tegels recht gelegd op die laan, maar het overgrote deel dat schots en scheeflag in de Wethoudersbuurt ligt dat nog steeds. Dat is vragen om ongelukken.
Wie of wat is verantwoordelijk voor wat er met een buurt gebeurt als die wacht op renovatie? Daar moet toch toezicht op zijn? Je kunt een buurt niet aan zijn lot overlaten in de tussentijd. In het geval van de Wethoudersbuurt duurt het wel vier jaar voordat daadwerkelijk tot sloop wordt overgegaan, maar in die tussentijd hebben bewoners en omwonenden toch ook recht op een stukje stoepplezier? Hopelijk is er een concreet persoon eindverantwoordelijk en niet een instantie. Instanties hebben de neiging de hete aardappel van verantwoordelijkheid naar elkaar door te schuiven. Van de gemeente naar de wooncorporatie en die weer naar de bewonerscommissie en weer terug, zodat er niets gebeurt.
Daarom, beste eindverantwoordelijke voor het tegengaan van verslonzing van de buurt, lees deze column en doe wat. Anders moet ik straks een helm en een kapmes gaan aanschaffen voor het rondje door de buurt.