Elke maand gaan we bij haar langs. Soms ook wat vaker, zoals nu in coronatijd. Nu hebben alleenstaande hoogbejaarde mensen natuurlijk extra aandacht nodig. We kennen haar al sinds de jaren ’70. Oorspronkelijk was ze een vriendin van mijn ouders. Ze is visueel gehandicapt en toen ze nog een blinde geleidehond had gingen we regelmatig wandelen samen. Goed voor haar, voor de hond die ook es vrij kan loslopen, goed voor ons, goed voor de band. Toen mijn ouders verhuisden hebben Marijke en ik de vriendschap volledig overgenomen.
Maar deze keer verloopt het bezoek anders. Ze is anders. Onzeker, weet veel niet meer, in de war. Na vragen en doorvragen kom ik erachter wat er is gebeurd. Er was een vriendelijk iemand aan de deur geweest. Van de bank. Hij had een alarmerend verhaal over dieven die uit waren op haar geld. Haar bankpas moest worden vernieuwd. Daar zou hij persoonlijk voor zorgen. Eenmalig had hij haar pincode nodig. Hij vertrok met de verzekering dat hij alles in orde zou maken.
Diezelfde dag zo bleek later nam de crimineel veel geld op. Tot het maximum bij een geldautomaat. En niet veel later kocht hij een duur product via een pintransactie.
Daar zit je dan.
Niet alleen je geld is beroofd op klaarlichte dag. Ook je gevoel van veiligheid is geplunderd. Je eigenwaarde getorpedeerd. Hoe heb je zo dom kunnen zijn? Het vertrouwen in de medemens zwaar op de proef gesteld en misschien wel onherstelbaar beschadigd.
De eerste keer dat ik geconfronteerd werd met criminaliteit was op de televisie. Ik was een jongetje van 7 toen ik een foto zag van een jongetje van 8 op de televisie. Hij droeg de naam ‘Marcel’. Marcel was aanvankelijk vermist en naar later bleek vermoord.
Veel later zag ik de impact die een diefstal had op mijn ouders. Er was 20 minuten niemand in huis geweest. En in die beperkte tijd had een dief kans gezien om binnen te komen en alle erf sieraden van mijn moeder te stelen. Juwelen die van moeder op kind enzovoorts waren overgegaan, soms twee eeuwen lang. Elk sieraad vertelde een prachtig verhaal. Weg. Alles omgezet in geld en waardeloze luxe spullen.
Tijdens mijn studie rechten leerde ik over rechten van verdachten in strafvervolging en juridisch proces. Vele cases van misdaden en arresten bestudeerde ik. Mijn fascinatie voor misdaad groeide. En daarmee ook mijn onbegrip voor de lage prioriteitstelling in de samenleving om misdaad met alle kracht te bestrijden en te voorkomen.
Gewetenloze kille zich herhalende misdaad is het ergste. Heeft zo iemand die misbruik maakt van het vertrouwen van onze gehandicapte oude vriendin zelf een moeder? Een vrouw waaruit hij is voortgekomen of van wie hij houdt? Toch wel gehad ooit, hoop ik? Als hij die vrouw bezoekt – misschien is ze wel slecht ter been, of doof, of blind – en hij treft haar onttakeld aan omdat ze bestolen is van haar goed of eer – hoe zou hij dat vinden?
Onze samenleving mag niet cynisch of gevoelloos zijn in de bestrijding van misdaad. Het moet stoppen, of in elk geval drastisch verminderen. Elke misdadiger, zelfs de recidivist, kan in beginsel tot inzicht en misschien zelfs tot inkeer gebracht worden. Maar dan moeten we er wel de sense of urgency inleggen. Zoals we nu corona als samenleving bestrijden kunnen we ook alleen samen misdaad aan.
Afbeelding: cover van het pamflet dat ik schreef over een nieuwe aanpak van misdaadbestrijding