Elk nadeel heeft z’n voordeel. Dankzij de vreselijke coronapandemie hebben we de zin van liefde en leven herontdekt. We zagen ook een overheid die zich bekommert om de gezondheid van het volk en zich inzet om mensen te beschermen en te helpen. We beseften als nooit tevoren de schoonheid van ons landschap en de kracht van de vrije natuur.
Maar we werden ook geconfronteerd met venijnige extra nadelen van het grote gezondheidsnadeel. Ondernemers, zzp’ers kwamen in de knel, bedrijven moesten werknemers ontslaan, mensen vereenzaamden of raakten in de war, splijtzwammen tussen voor en tegenstanders van de lockdown barstten door de kieren van de dijk – binnen organisaties, bedrijven, deskundigen, media, groepen, zelfs binnen families en gezinnen.
In de eerste weken van de eerste golf heerste er een unieke, weldadige sfeer van overeenstemming binnen de vele en diverse kringen van het Nederlandse volk. We waren allemaal verrast door dat geheimzinnige virus, we wilden allemaal dat de ander niet ziek werd, we waren allemaal trots op de zorgmedewerkers in de frontlijn, we waren het allemaal eens dat de regering haar best deed samen met ons. We werden allemaal bedreigd door iets vreemds van buiten ons en konden het daar allemaal over eens zijn.
Dat gevoel van eenheid en lotsverbondenheid was, tussen de donkere wolken van de pandemie en het leed door, iets moois. Wat mijzelf betreft: ik verloor mijn bitterheid ten aanzien van de overheid. Ik vergat de zware tijden vol onrecht in de jaren daarvoor: opdrachten die werden ingetrokken, plotselinge naheffingen van de belastingdienst die suggereerde dat ik de boel had belazerd, stijgende prijzen, stagnerende en dalende verdiensten, een AOW- en pensioenleeftijd die met het klimmen van mijn jaren steeds werden verhoogd, zodat ik mij voelde als de lange afstandszwemmer die na 4 kilometer van de kant te horen krijgt dat de koers verlengd wordt van 5 naar 6 kilometer. Ik vergat dat ik tijdens de race me steeds schuldiger ging voelen. Ik bleek schuldig te zijn door geboorte. Als wat oudere man slokte ik het pensioen op dat de jongere generatie niet zou krijgen. Ook al betaalde ik torenhoge pensioenpremies decennialang. Ik woonde in een eigen huis waarvoor ik jarenlang aflossing en rente tot 9,5 procent had betaald, maar dat ik ontnam aan de jonge starters omdat mijn woongenot hun huis onbetaalbaar maakte. Ik was ook nog eens man en er daardoor als sekse schuldig aan dat vrouwen niet door glazen plafonds waren gebroken, dat ze leden aan MeToo incidenten en nog steeds te veel zorgden. Niet te vergeten dat ik ineens wit was in plaats van blank. Ja, ik beken, ooit heb ik gehouden van Zwarte Piet. Voor de Sint was ik bang totdat ik aan Zijn schoenen ontdekte dat het mijn vader was. Net beroofd van het geloof in een sprookje dat men God noemde, bleek ik nu met terugwerkende kracht een profiteur, seksist, racist en slavendrijver en oude boze witte discrimineermeneer.
Maar ik vergat alles, niet echt vergeten, maar ik verloor mijn pijn over dat alles. Begon zelfs waardering te krijgen voor die neoliberale Rutte die er toch maar stond elke dag. Ondanks al die andere dossiers, ondanks zijn zieke moeder. En ook voor De Jonge die het stokje overnam van zijn voorgangers waarvan een was omgevallen in het heetst van de eerste golf. Hij had van meet af aan minder krediet dan Rutte, maar des te meer ausdauer heb je dan nodig om te blijven vechten.
De splijtzwammetjes hebben rond de derde golf kloven geschapen. Talkshows, affaires en radicalen hebben er voor gezorgd dat ouderwetse polarisatie het verloren gegane terrein heeft herwonnen. Maar ik ben van plan me niet meer schuldig te voelen voor daden die ik niet misdeed. Het is wat het is. Het coronavirus is geen complot maar een ramp. We lijden er allemaal onder. En alle Nederlanders hebben evenveel recht om in dit prachtige land te wonen en de meeste koesteren vrijheid voor de ander en zichzelf, ze haten onrecht en misdaad. Houden van vrede, gezondheid, eerlijk werk, lachen en natuur.
We houden contact ook al bewaren we afstand, we houden van elkaar en gunnen de ander – hoe jong of oud ook, van elke huidskleur of afkomst of sociale klasse – haar of zijn bestemming en geluk.
De familie Knottnerus heeft een predikant als stamvader. En dat zit ze in de genen. Als familielid “van de kouwe kant” spreek ik uit vele jaren ervaring.
George mag dan wel, zoals hij schrijft, zijn geloof zijn kwijtgeraakt, blijmoedig preken kan hij als de beste.
Dankjewel, Jan, voor je compliment voor het blijmoedig preken… Of ik mijn geloof ben kwijtgeraakt? Zelfs daarover ben ik onzeker; laten we zeggen dat ik het niet meer weet. Een agnost dus. Maar de gewaarwording die ik in deze column beschreef om je vrij plots ‘bad guy’ te voelen omdat je spaarzaam/ouder/man/wit (blank) bent was een hele vreemde…