Over de A1 en A12 is menige groene wildbrug geslagen. De ecoducten rezen afgelopen decennia als paddenstoelen de grond uit en terecht. Ook dieren hebben evenals mensen het recht zich te kunnen verplaatsen. Rond 2000 werd door het Rijk een streep getrokken door de ecologische hoofdstructuur. Vele decennia van voorbereiding werden hiermee door het riool gespoeld. Van het goede en noodzakelijke plan om alle natuurgebieden in ons land langs natuurlijke weg te verbinden, kwam geen moer terecht. Bij wijze van compensatie werden diverse ecoducten over (snel)wegen aangelegd en dassentunnels eronderdoor.
Populaties van dieren – reeën, herten, zwijnen, dassen, marters, vossen – moeten zich kunnen verplaatsen over grote afstanden. Niet alleen voor het zoeken naar voedsel, maar ook voor het vinden van een geschikte partner of trekken naar nieuwe leefgebieden bij overbevolking. Bovendien verkleint vermenging van populaties de kans op inteelt en dierziektes waardoor de wildstand weerbaar en levenskrachtig blijft.
Hagen, struwelen, groene bermen, sloten en beken tussen natuurgebieden fungeren als wegen ertussen. Langs en door die groene en blauwe wegen kunnen wild en vis zich veilig en ongezien verplaatsen. Een autoweg kruisen betekent voor een dier een flinke kans op dood of verwonding en voor de menselijke weggebruiker eveneens. Dus zijn – zeker in een drukbevolkt land als Nederland – ecoducten, wildtunnels en –bruggen van levensbelang en cruciaal voor de welstand van de natuur.
De Gelderse Vallei wordt doorkruist door de A30. Een drukbereden vierbaans snelweg scheidt de verbinding over land af tussen twee van onze bosrijkste natuurgebieden: de Veluwe enerzijds en de Utrechtse Heuvelrug anderzijds. Hierdoor kunnen veel wilde landdieren niet trekken van oost naar west en omgekeerd. Sinds de opening van de A30 heb ik dan ook vele tientallen vossen, marters en hazen dood aangetroffen op en langs de snelweg.
Van mensen is zeker sinds de oprichting van de Muur bekend dat ze beter gedijen als ze vrij kunnen reizen waar ze heen willen. Laten wij als rentmeesters van de natuur er dan ook voor zorgen dat onze medewezens de wilde dieren vrij kunnen reizen tussen oost en west. De A 30 schreeuwt om een veilige verbindingsroute in de vorm van een ecoduct over de A30. Hiervoor is zeker plaats, bijvoorbeeld in het traject tussen Ede en Lunteren. En laat ons ook gul en empathisch in de rentmeesterbuidel tasten en de dassentunnels en eekhoornbruggetjes niet vergeten aan te leggen tussen Ede en de A1.
Omdat hazen, vossen, reeën en dassen nog steeds niet kunnen praten, wil ik namens hen de Rentmeester van de A30 alvast hartelijk bedanken voor ruime aandacht en snelle actie.