Een historisch jaar. Verloren jaar. Boeiend jaar. Eenzaam jaar. Een hoopgevend jaar. Een klotenjaar. Iedereen plakt het zelfgekozen etiket op het fotoalbum van het jaar 2020. Maar we zijn het eens over de subtitel: een bijzonder jaar.
Het begint al roerig, los van het virus. We kampen met lerarentekort, pensioenproblematiek, plofkraken, klimaatcrisis, verduurzaming en stikstofoverschot. Van anderhalvemetersamenleving heeft nog niemand gehoord. Het is dan ook druk op het Malieveld, het Binnenhof, de snelwegen.
Wanneer het virus landt in de lage landen draait onze wereld om. Of blijft-ie juist stilstaan. Wel zagen we eerder vreemde beelden uit Wuhan. Duizenden mensen achter slagbomen en met mondkapjes op. En angstige beelden uit Bergamo. Huilende ambulances rijden af en aan. Jeetje, wat is dit? Begin maart spreekt Rutte het volk toe: mensen, schud geen handen meer. Daarop schudt hij van Dissel de hand om lachend zijn fout te corrigeren en een elleboogbegroeting te demonstreren. Dan begint iets wat we alleen kennen uit oorlogsfilms: hamsteren. Nederland racet naar het wc-papier. Het loopt ons dun door de broek.
In die fase bezorg ik post. Iedereen werkt thuis, blijft ook zoveel mogelijk thuis, scholen en winkels sluiten. Als ik met mijn posttas door de straten fiets hoor ik zanglijsters zingen waar ze in normale lentes overstemd worden door verkeer en gejoel. Elk nadeel heeft zijn voordeel. Toch heerst de angst – veroorzaakt door het onbekende van het virus, het mysterieuze van de pandemie. Wie is wanneer besmettelijk? Kan het virus overspringen van mens op mens? Van dier op mens, of omgekeerd? Als ik een brievenbus aanraak kan ik dan besmet raken?
Op een smal voetpad kom ik een kindje tegen. Het rent heel vrolijk naar me toe, maar ik heb maar één angst: ik kan het misschien besmetten! Dus weet ik niks beters te doen dan met posttas en al in het plantsoen te springen. Grote kinderogen volgen me en ik lees erin: de postbode is gek geworden.
Pas in april krijgen we van onze werkgever ontsmettingsmiddelen en corona-instructies. Beter laat dan nooit. Het virus heeft ons allemaal overvallen. In het begin ook geen virusontkenners of haat tegen ministers. Schouder aan schouder staan we, samen tegen het virus. Misschien overdrijf ik iets, maar dat doet het virus ook.
Als we eindelijk niet meer stijgen in de achtbaan, maar via de piek de daling inzetten, ben ik blij. Hoopgevend gestemd. En met mij heel veel Nederlanders. We willen die achtbaan uit. Elkaar weer aanraken, handen schudden, knuffelen. Op naar het normaal, we kennen het virus nu wel. De demonstraties komen terug. Black lives matter, de boeren, de viruswaanzinnigen, pardon viruswaarachtigen. We gaan eropuit, het moet weer kunnen. Op vakantie naar de zon!
De achtbaan stijgt weer. Fasten your seatbelt. Piek. Dalen. Wéér stijgen. Help! Wanneer mogen we uit deze misselijkmakende kermisattractie!
Was het maar waar. Het is geen attractie. Het is Groundhog Year. 1400 overledenen per maand. Tienduizenden ernstig zieken. Zorgpersoneel overbelast. In het voorjaar klapten we nog voor ze. Nu wringen zij hun handen of wij ons beheersen. We hebben geldzorgen, angst voor verlies werk. Anderhalvemetersamenleving is het woord van het jaar. In onze achtbaanzitjes op anderhalve meter van elkaar, met mondkapjes op, vliegen we de jaargrens over. Maar vergeet de eenzamen niet. Adopteer er een, zie hem, zorg voor haar. Met onze polsstok van anderhalve meter overbruggen we samen de laatste weken naar het vaccin. Mouwen opstropen en dan lonkt in 2021 de nieuwe toekomst die zo vertrouwd is: we hoeven niet meer uit liefde níét te zoenen, we mogen weer uit liefde knuffelen. En ik hoef niet meer bang te zijn voor een kind dat blij op me af komt rennen.