Een paar jaar geleden verhuisde ik van de binnenstad van Utrecht naar de gemeente Ede. De drukte in de stad werd me teveel, en ik had me voorgenomen te vertrekken zodra ik zo’n binnenstadszeurpiet zou worden: klagen over het geluid van festivals. Klagen dat je geen parkeerplek kunt vinden. Klagen over de herrie van het uitgaanspubliek; ik deed het op een gegeven moment allemaal.
En dus ging ik in Bennekom wonen. Terug naar mijn roots, want ik ben opgegroeid in Wageningen en ging naar school in Ede. Bennekom, zo er tussenin, leek me een mooi compromis.
Voorafgaand aan de verhuizing hield ik met van alles rekening: oud-klasgenoten die ik weer tegen zou komen, weggestopte herinneringen die weer tot leven gewekt zouden worden, minder sociale contacten, want hee, van Utrecht naar Bennekom is het toch al gauw twintig minuten met de trein en dan nog wat fietsen, en dat klinkt kort, maar het zou toch ook maar net te lang kunnen zijn voor even een koffie doen of even samen een serie kijken.
Alle bovengenoemde verwachtingen kwamen uit, maar er kwamen ook dingen op mijn pad die ik totaal niet voorzien had. Bijvoorbeeld de invloed van de natuur op mijn nieuwe leven.
Goed, een stad kent heus ook flora en fauna. In mijn dakgoot in Utrecht woonde jarenlang een vettige duif, en sporadisch ontkiemde in de voegen van mijn dakterras weleens iets dat hoopte later een grote mooie boom te worden. Maar niets dat ik in Utrecht meemaakte kon me voorbereiden op wat ik zou gaan ervaren in mijn nieuwe leefgebied. Iets wat ik in mijn jeugd ook nooit zo ervaren heb, waarschijnlijk vanwege die kinderlijke onschuld waar iedereen het altijd over heeft.
Want wat bleek het geval? De omgeving van Ede en Bennekom is een levensgevaarlijke jungle! Ja, inmiddels weet ik het zeker: vrijwel alle natuur hier is erop uit je kapot te maken, dat is wat er aan de hand is, even kort samengevat, en daar heb je als stedeling amper weet van. Mijn stadsduif vloog wel eens zonder reden ineens hard tegen het raam, maar daar bleef het wel bij. De dieren en planten in Bennekom zijn helaas een stuk agressiever in hun bedoelingen. Duiven heten hier buizerds (die het massaal op je rondhuppelende jonge pup hebben voorzien), en de bomen hier zijn allang volgroeid, meestal tot eeuwenoude woudreuzen waar regelmatig een enorme tak van afbreekt (het liefst als je er net onder door loopt). En toen wandelde er vorig jaar ook nog ineens een wolf door het centrum van Bennekom (precies de dag nadat ik in een vijver in het bos een slang had zien zwemmen, echt waar. Ik verzin dit niet). Ook hadden we een hele winter een terror-steenmarter op zolder en heeft vorige zomer een eksterfamilie op zeer agressieve manier (twee doden) een jong mussengezinnetje uit de grote dennenboom in onze tuin verjaagd.
U zult begrijpen, sinds mijn verhuizing neem ik Moeder Natuur bloedserieus. En wie de dingen in het leven serieus neemt, bereidt zich voor. Op een dakterras drie hoog achter red je het nog wel met een vliegenmepper en een mierenlokdoos, maar wanneer je openslaande deuren grenzen aan een bosgebied dat zich vanaf daar tientallen kilometers uitstrekt de Veluwe op, zijn er andere maatregelen nodig. Ik kocht horren. Een klamboe. Muizenvallen en rattengif. Buiten draag ik altijd gesloten schoenen en hoge sokken (tegen teken). Ik heb een innige band opgebouwd met de lokale wespennestverwijderaar en ik keek op YouTube alle instructiefilmpjes over hoe je je het best kunt verdedigen tegen aanvallen van boze Bennekomse brilslangen. Alleen over die wolf ben ik nog niet uit.Wat als ik op een dag oog in oog met hem sta? Wat te doen? Heel veel herrie maken misschien, zoals ik in Amerika leerde op een camping waar ’s nachts beren de tenten afgingen op zoek naar verlaten zakken donuts?
Zodra ik erachter ben, zal ik het laten weten.
Laat één ding duidelijk zijn. Wonen in Bennekom is geweldig, maar alleen als je de planten en dieren altijd een stap voor bent, vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week. Of ben ik nu een plattelandszeurpiet geworden?
_______
Jelmer Jepsen (1976) is beleidsadviseur cultuur en schrijver. Momenteel werkt hij aan een avontuurlijke jeugdliteratuurreeks rondom de elfjarige Sam, die allerlei spannende stuntvlogs maakt. Het eerste deel ‘De wolf van Weverseind’ (de omgeving in het boek is geïnspireerd op de omgeving rond Ede) verschijnt in augustus bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff.