Volgens een artikel in de Ede Stad van deze week, “Zonneparken helpen bij behoud biodiversiteit”, gaan twee geplande zonneparken in Ede en Wageningen helpen om bedreigde inheemse planten te redden. Je zou bijna vergeten dat het de investeerder van zonnepark Nergena, de Engelse investeringsmaatschappij LC Energy, in de eerste plaats gaat om de riante SDE-plus overheidssubsidie en de toekomstige opbrengsten van het zonneveld.
‘Greenwashing’ noemen ze dat in het Engels: een project dat draait om winst en rendement ziet er, weerspiegeld in een groene zeepbel, een stuk mooier uit. En dat heeft LC Energy hard nodig, want het zonnepark Nergena is controversieel. LC Energy wil 10 hectare grasland van de Wageningse Universiteit volzetten met zonnepanelen. Waar je nu vanaf de Dijkgraaf je blik nog kunt laten dwalen over groen grasland en bosschages in de verte, stuit je oog straks op rijen glimmende zonnepanelen die tot 2 meter hoog zullen zijn. Die lelijkheid gaat volgens de plannen afgeschermd worden door een groene haag met inheemse struiken. Maar of het onder de zonnepanelen ook groen wordt? Geen zon, geen regenwater – wat gaat daar straks groeien?
Nadat LC Energy haar plannen vorig jaar bekend had gemaakt, startte een Comité van Verontruste Omwonenden de petitie “Geen zonnepark aan Dijkgraaf/Langesteeg Wageningen/Bennekom”. Het protestbord aan de Dijkgraaf staat een jaar later in elk geval nog overeind en terwijl ik deze column schrijf is de petitie ondertekend door bijna 1000 mensen uit Bennekom, Wageningen en Ede. Omdat de gemeenteraad nog over de vergunningaanvraag moet beslissen heeft het nog steeds zin om te ondertekenen op www.petities.nl.
In februari besprak de gemeenteraad de Edese “Wind- en Zonnewijzer”: een beleidsdocument dat criteria vastlegt om nieuwe initiatieven voor de opwekking van zonne-energie zorgvuldig te kunnen beoordelen. Op de bijbehorende ‘kansenkaart’ voor zonnevelden staat op de plek waar zonnepark Nergena is gepland “Nee, tenzij” voor initiatieven groter dan 2 hectare. Bij het goedkeuren van de Wind- en Zonnewijzer nam de gemeenteraad een motie aan van het CDA en GemeenteBelangen Ede waarin B&W werd gevraagd eerst de beschikbare locaties in de gemeente voor grootschalige opwekking van zonne-energie beter in kaart te brengen. Pas op basis van zo’n inventarisatie wilde de raad het hebben over de mogelijkheden voor zonne-initiatieven groter dan 2 hectare. In die context is het des te opvallender dat de planvoorbereiding – in overleg tussen LC Energy en de gemeente – voor het grootschalige zonnepark Nergena gewoon doorging. Op 1 april (geen grap) diende LC Energy een vergunningaanvraag in. Die aanvraag is onmiskenbaar toegeschreven naar de criteria uit de Wind- en Zonnewijzer. LC Energy doet beloftes over verfraaiing van het landschap, verhoging van de biodiversiteit, (financiële) participatiemogelijkheden voor inwoners van de gemeente Ede, een landschapsinformatiepunt (bemenst door vrijwilligers) aan de verlegde klompenroute. Het kan bijna niet op en het lijkt bijna een natuurontwikkelingsproject in plaats van een veld vol zonnepanelen. Het artikel uit de Ede Stad over de bescherming van biodiversiteit had goed als bijlage bij deze vergunningaanvraag gepast. Maar als de plannen doorgaan wordt het bij Nergena vooral zwart van de zonnepanelen, met een dun randje groen en wat ingezaaide inheemse bedreigde planten tussen de rijen panelen om de pijn te verzachten.
Het is te hopen dat de Edese bestuurders en gemeenteraadsleden de groene zeepbel van LC Energy doorprikken en het plan afwijzen. Houdt ons Binnenveld open en groen. Eén ding is zeker: Nergena is op zijn mooist zonder zonnepanelen.
(Erik Wesselius is een bestuurslid van Stichting Milieuwerkgroepen Ede)
Het is beter om natuur- en weidegrond open te laten, juist in het belang van natuur, waterhuishouding en bodemleven, en zonnepanelen (op zich prima natuurlijk) te plannen op daken huizen, bedrijfs- en overheidsgebouwen dan wel ongebruikte asfaltstroken.
Geachte heer/mevrouw, op 9 september 2020 schreef de heer S.J. Nawijn mij namens de minister-president dat bij de situering van zonneparken eenvoorkeursvolgorde zou worden aangehouden. Die volgorde houdt in dat als eerste wordt gedacht aan zonnepanelen op daken, vervolgens bij gronden met een andere primaire functie dan landbouw of natuur, zoals waterzuiveringsinstallaties vuilnisbelten, binnenwateren of bermen van spoor’ en autowegen. Mijn vraag is in hoeverre zulke voornemens nog gelden? Of wordt ik hier weer als burger op het verkeerde been gezet? Zonnepanelen op het voormalige landgoed zijn een aanfluiting en dragen absoluut niet bij aan het landschappelijk schoon, wat hierover ook wordt beweerd door gecorrumpeerde veldbiologen. De WUR heeft nog genoeg daken waarop zonnepanelen kunnen worden gelegd!!!!!!!!!!!!!!