Ik ben een forens en heb mijn schildersatelier in Otterlo. Het uitzicht vanuit mijn atelier is prachtig. Ik kijk vanuit mijn bostuin vol nestkastjes uit over een flinke akker, langs het Roekelse bos naar den einder waar zich de stal bevindt van mijn paard. Ik heb dus twee goede redenen om veel in Otterlo te zijn: schilderen en paardrijden op de Veluwe. Dat maakt mij kunstforens te paard!
Het zal duidelijk zijn, ik heb geen reden tot klagen. En ik voel mij een Otterlose al was het maar omdat ik hier al dertien jaar verblijf terwijl ik ondertussen drie woonadressen versleten heb.
Een waar paradijs.
Ware het niet dat de akker voor mijn neus een heuse gifakker is.
Het land wordt gepacht van een lokale inwoner door een boer van elders, die er de afgelopen jaren voedselgewassen op had staan. En nu leliebollen. Alle oogsten behoefden naast veel water veel gewasbescherming (lees: gif). Maar de bollen spannen de kroon!
Tweewekelijks komt er een trekker met een minstens 15 m brede blaasbalg gevuld met een stinkende gifcocktail over het veld. Rakelings langs mijn tuin en de buurtuinen. Direct spuitend langs de Valkse beek, de asperge oogstende werkers, een groepsaccommodatie en wat boerderijen. Ik ren naar alle openstaande deuren en ventilatieschuiven en knal ze dicht.
Méér pech heb ik als ik net buiten zit te eten. Of nog erger: een barbecue heb met vrienden… Dan moet je kiezen of je dooreet of laat staan, want een hete barbecue met lekkers erop zet je niet binnen neer. Het stemt in ieder geval tot nadenken en gespreksstof over wat je eet.
Kortom, het staat me tegen, dit blikveld. Ik ben fel tegen deze, blijkbaar lucratieve, vorm van boeren in ons mooie Otterlo! En ik pieker me suf wat ik er, als zijnde ‘slechts’ forens, legaal tegen kan doen. Ik heb al geschreven naar NVWA en LTO, gemeente Ede en provincie Gelderland via de online aangeboden klachtenformulieren. Maar allemaal vinden ze het geoorloofd en zien niets wat niet kan of mag. Er wordt niet onderzocht. Ik dien het te slikken. Want het gaat om een belendend recreatiepark en niet om een woning of bedrijfsgebouw.
Ook de boer wast zijn handen in onschuld en werkt volgens de regels, stelt hij.
Ondertussen krijg ik de smaak te pakken van het uitzoeken of dit wel zo verder mag en moet.
Leliebollen zijn vooral voor buitenlandse afzetmarkten. Maar Nederland produceert wat mij betreft al te veel voor export. Na het aangenaam oogsten worden schillen & dozen, gier & gif in het Nederlandse milieu en cultuurlandschap grenzend aan de Veluwe (een Natura-2000 gebied) achtergelaten. Directe vervuiling van ons grondwater, beken en vennen, de grond en de lucht is een inmiddels een gemeten feit. En ik neem het de vervuilers en hun voorwaardenscheppers niet in dank af. Onze natuur in Otterlo verdient al dit gif niet.
De eerste stap van mijn prachtige prentbriefkaart-uitzicht naar meta bezorgdheid is hiermee gezet. En alhoewel ik sprakeloos ben over het feit dat vervuiling zo grootschalig legaal toegepast kan worden, geniet ik desondanks toch enorm van mijn zorgenparadijsje. Ik moet er wel even voor in de niet-nadenken modus.
Te paard gaat dit steevast het beste. Al hobbelend door de Veluwe laat ik mijn zorgen achter me. Nou maar hopen dat mijn achtergelaten zorgen niet al te veel vervuilen.
Een alarmerende column. In verzorgd proza een misstand aan de kaak stellen. Heel goed, hoewel het jammer is dat deze aanleiding nodig is om de natuurlijke sfeer rond dit stukje aards paradijs in Otterlo te verstoren. Helaas is mij het thema al te vertrouwd: wetsdienaren en de betrokken instanties stellen: niets aan de hand, het mag volgens de regels, maar elke weldenkende burger die doordenkt voelt aan haar/zijn water dat het juridisch dan mag deugen, maar moreel gesproken mis is.
Hopelijk staat er een bestuurder of BO’er (Bekende Otterlo’er) op om aan deze giftige misstand een einde te maken. We hebben maar één Moeder Natuur en wel een miljoen leliebollen namelijk.
Wat zonde!