Van alle gemeentelijke organen zijn politieke partijen nog wel het minst democratisch. Als beginnend raadslid denk je dat je heel wat bent en dat jouw mening de wereld in het algemeen en Ede in het bijzonder geweldig gaat verbeteren. Want je zit zonder last en ruggespraak in de gemeenteraad. Vrij om te zeggen en te stemmen wat je wilt.
Dat is de theorie.
De praktijk is even anders. Dan luister je naar de opdrachten van je fractievoorzitter die dan zegt wat jij moet vinden. En dat papegaai je dan braaf na als je per ongeluk wat moet zeggen in de raad omdat het toevallig jouw portefeuille is die behandeld wordt.
Zit je bij één van de coalitiepartijen dan heb je dubbel pech. Je moet niet alleen de bevelen opvolgen van de fractievoorzitter maar je wordt ook nog gebonden door het coalitieakkoord. Als raadslid word je dan geacht te stemmen volgens dat akkoord, ook als dat dwars tegen je principes ingaat. En eventueel komt de wethouder van jouw partij je dat nog even vertellen op maandagavond tijdens het fractieoverleg. Ze noemen dat eufemistisch fractiediscipline. Ik heb me laten vertellen dat Alexander Pechtold zijn fractie in de 2e Kamer zo dwingend aanstuurt dat het ook wel kadaverdiscipline wordt genoemd.
We kunnen dus eigenlijk alle gemeenteraadsleden van de partijen uit de coalitie best naar huis toe sturen. Dat scheelt een slok op een borrel. Hoofdelijke stemmingen komen nauwelijks voor. De laatste ging over het hijsen van de regenboogvlag en dat gaf een verrassende uitkomst. Dat zouden we dus vaker moeten doen, maar in de raad zit niemand te wachten op verrassende stemmingen.
Nog gekker wordt het als het bestuur van zo’n partij er zich mee gaat bemoeien. Op dat soort bestuurders heeft niemand gestemd maar ze maken soms wel de dienst uit. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij D’66 in Ede. Geen idee wie er in het bestuur van D’66 zit, ze zitten niet in de gemeenteraad maar ze hebben wel de coalitievorming in Ede beïnvloed.
Charifa El Kaddouri hielp D’66 Ede in haar eentje aan de derde zetel. Op een paar stemmen na was D’66 gehalveerd maar dankzij haar 739 voorkeursstemmen werd het verlies beperkt tot één zetel en bleven er nog drie over. Drie mensen die zonder last en ruggespraak mochten beslissen wie er namens D’66 zou toetreden tot het college. De stemverhouding schijnt één tegen twee te zijn geweest en in een democratisch verband ben je dan al snel klaar lijkt me. Maar niet bij de Democraten. Het bestuur ging zich er mee bemoeien en het was stikken of slikken voor El Kaddouri en Moormans. Met andere woorden: dit moet je doen of anders donder je maar op.
Dat laatste deden ze.
Ik ken dat gevoel: “als je niet dit, dan dat”. Nou prima, doe dan maar dat. Ik ga. Doei. Want uiteindelijk stem je niet op een partij maar op een volksvertegenwoordiger. Zo hebben we dat nou eenmaal ingericht. El Kaddouri en Moormans begonnen een eigen partij. EdeNu. De vierde lokale partij in Ede. Het lijkt me wat overkill maar ze hebben er zelf niet om gevraagd.
Als je als bestuur je zo graag wilt bemoeien met dit soort zaken ga dan zelf in de raad zitten. Zo werkt het en niet anders. Ik vind het ook moeizaam hoor, eerst zo’n overstap van de PvdA naar D’66 en je vervolgens weer afsplitsen. Het woord ‘zetelroof’ wordt dan al snel gebruikt.
Maar het lijkt er toch meer op dat het bestuur van D’66 de zetels van El Kaddouri en Moormans probeerde te roven dan andersom. En zo zette D’66 Ede dus 3656 kiezers voor schut. 3656 Kiezers die wilden dat D’66 zou gaan besturen maar door het negeren van de het principe ‘zonder last en ruggespraak’ van het bestuur van D’66 met lege handen staan. Nou ja, lege handen, Stephan Nijenhuis doet zijn best. In zijn eentje. Met als tegenstander een partij die twee keer zo groot is dan D’66 Ede: EdeNu heeft 2 zetels. Heel democratisch, die luitjes van D’66.
En heel slim, maar niet heus.