Toen ik vroeger nog wel eens met de trein ging kocht ik mijn kaartje aan een balie. Daarachter een vriendelijke medewerker van de NS, die me, afhankelijk van de bestemming, altijd iets leuks toewenste. “Fijne dag in Amsterdam!” Zoiets.
Nu sta ik te blauwbekken bij een automaat in het tochtige tunneltje onder het station en probeer ik mijn pincode in te toetsen in de stress dat er boven mij net een trein aankomt die ik zou moeten hebben. “Goede reis” kan er niet vanaf bij de automaat.
In het ziekenhuis is het tegenwoordig hetzelfde. Geen aardige receptioniste die je de goede kant op wijst maar een paal waar je je pasje voor moet houden die dan vervolgens zegt wie je bent en waar je naar toe moet. Dat wist ik allemaal al want anders zou ik niet naar het ziekenhuis toegaan.
Ook bij de supermarkt heeft de automatisering definitief toegeslagen. Ik moet nu zelf mijn boodschappen scannen en betalen via mijn bankpasje. Zo wordt een bezoek aan de supermarkt ontdaan van alle gezelligheid en menselijk contact. Gelukkig staat er bij de Albert Heijn na het betalen wel weer een meisje dat je servieszegels, koopzegels, hockeyplaatjes of voetbalplaatjes aanbiedt. Op die manier lijkt het me niet echt goedkoper voor de supermarkt maar ze zullen het vast goed hebben uitgerekend.
Binnenkort wordt via de WePod en ander zelfrijdend materieel ook de buschauffeur wegbezuinigd. Ook geen babbeltje met de chauffeur in de toekomst.
Ik, en ik weet dat ik ga klinken als een oude zak, vind dat niet leuk.
Het wordt me wat te onpersoonlijk allemaal. Het is niet zo dat ik eindeloze gesprekken voerde met buschauffeurs en kaartjesverkopers maar het had toch iets menselijks. Bovendien leveren zulke banen werkgelegenheid op. En met al die automaten verdwijnen de banen voor studenten, herintreders en anderen die even wat moeilijker aan het werk kunnen komen.
De bezuinigingen worden altijd verkocht onder de dekmantel van een verbeterde klanttevredenheid en een tragisch dieptepunt daarin zijn de bedrijven die hun telefoniste hebben vervangen door een robottelefonist. Om mij beter van dienst te kunnen zijn (!) geeft zo’n robottelefonist mij altijd 9 keuzes om er dan achter te komen dat ik de eerste optie moet hebben.
Tenminste, ik hoop dan maar dat ik dat goed heb onthouden. Daarna wordt er gevraagd of ik mijn postcode kan intoetsen. Dat wordt vervolgens herhaald en dan moet ik dat bevestigen met een hekje. Met het huisnummer is dat hetzelfde. Ondertussen zit je al twee minuten te koken van irritatie en heb je dus nog niemand aan de lijn gehad.
Word je uiteindelijk doorverbonden met het callcenter in een land waarin de medewerkers nog minder verdienen dan hier in Nederland dan is de eerste vraag vaak: “Wat zijn uw postcode en huisnummer?”
Ik word dan niet boos. Nou ja, ik doe niet boos. Zo’n callcentermedewerkers kan er natuurlijk verder ook niets aan doen. Maar voor alle bedrijven die denken dat die eindeloze menu’s ten goede komen aan klanttevredenheid: bij mij dus niet.
Ik wil gewoon even praten met de kassière, een kaartjesverkoper die me een goede reis wenst en een telefoniste die me direct doorverbindt zonder dat ik naar eindeloos gezever hoef te luisteren.
Maar goed, ik zei het net al: ik klink als een oude zak.