Mijn enige uitje in deze barre tijd is het dagelijkse bezoek aan de supermarkt. De XL in dit geval en normaal gesproken vind ik dat best lollig maar de situatie lijkt zo nu en dan wat gespannen. Ik laat me daar niet door afleiden en loop als eerste naar het fruit. Ik doe dan net alsof ik van plan ben sinaasappels te kopen maar ik stop dan bij de aardbeien. Ze zijn er weer en het dondert niet wat ze kosten want ik ga ze kopen. Dat wil zeggen: als ze goed ruiken. Ik pak daarom een bak aardbeien en probeer te ruiken of ze wel lekker zijn. Aardbeien koop ik niet alleen op hun uiterlijk maar ook op de geur omdat ik in het verleden wel eens aardbeien kocht die er prachtig uitzagen maar eigenlijk vermomde kiezelstenen bleken. Keihard. Daarom pak ik een bakje en hang mijn welgevormde neus boven een gaatje in het plastic om te ruiken of ze zacht zijn.
Even iets anders gaat het bij de mango’s. Het gebeurt niet vaak maar soms heb ik zin in een mango en ik weet inmiddels van mezelf: ik wil nu een mango. Niet morgen maar nu. Ze moeten dus perfect zijn die mango’s en daarom knijp ik er zachtjes in om te controleren of ze niet te hard zijn. Of te zacht. Dat duurt soms even. Soms streel ik wel een stuk of tien mango’s om het perfecte exemplaar aan te kunnen schaffen.
Een bakje druiven onderzoek ik microscopisch en op een verpakking frambozen kan ik minutenlang studeren. Over de aanschaf van een tros bananen doe ik in het kader van de beschaving geen mededelingen.
Het is maar te hopen dat ik geen rottige virussen aan mijn vingers of mijn neus heb. Dat zou namelijk vervelend zijn voor degene die wel die aardbeien koopt die niet door mijn geurtest kwamen. Mijn vingerafdrukken staan op tientallen plastic verpakkingen en op mango’s die niet door de knijptest kwamen.
Eenmaal thuis ontdoe ik het fruit van alle verpakkingen en gooi al het fruit in een bak. De hoeveelheid afval die ik daarbij achterlaat is groter dan de bak fruit zelf. Die container met plastic is dus snel vol en om te voorkomen dat deze na drie dagen uitpuilt ga ik soms in de container staan om alles aan te stampen, iets dat ik ooit op televisie zag toen mensen wijn maakten alhoewel dat er toch iets zwoeler uit zal zien dan een te dikke vijftiger die in een oranje container een soort van Macarena danst.
Meer plastic dan fruit dus en ook nog mijn Coronavingertjes op alle mango’s en meloenen. En de vingertjes van heel veel andere mensen die ook alles betasten, knijpen, voelen en er aan ruiken. Kan dat niet anders mijnheer Heijn? Ja. Dat kan anders. We moeten de groenteman in ere herstellen. Of de groentevrouw. Een genderneutrale groentefiguur dus, de groentegender.
Zo’n gezellig figuur die met fluwelen handschoentjes de appeltjes in een papieren zak stopt. Die geduldig luistert naar mijn aanwijzingen over een eetbare mango zonder dat ik ze allemaal hoef fijn te knijpen. Die zorgvuldig frambozen met een zachte hand in het door mijzelf meegebrachte frambozenbakje schuift. Kan hij gelijk even kijken of alles nog vers genoeg is. Groenten en fruit weer in zo’n ouderwetse bruine zak met alleen een etiketje met de prijs er op.
Die groentemens van vroeger die geen kilo’s plastic achterliet. Dat lijkt me beter dan stoommachines die hun vocht uitspugen over in plastic verpakte biologische paprika’s. Geen plastic verpakkingen die zwaarder zijn dan die paar frambozen die er in zitten. Kunnen we dat niet regelen, Albert?
Scheelt een hoop plastic, veel fijngeknepen mango’s en een hoop besmettingen want ik zie wel dat de winkelwagentjes gedesinfecteerd worden maar er is niemand de meloenen ontsmet.
Het is een gekke wereld. Tijd voor gekke ideeën toch?