Als kleine jongen dacht ik dat mensen in het openbaar bestuur verder keken dan hun neus lang is en dat ze besluiten met wijsheid en compassie namen. Het is natuurlijk een bijzonder naïeve kijk van een kleine jongen op de grotemensenwereld waarin politieke bestuurders zich laten leiden door wat volgens dagkoersen populair zou zijn om te doen. Het hoeft geen lang betoog dat deze houding vaak niet tot wijze besluiten leidt.
Om deze bestuurscultuur te schetsen kan ik een uit een lange rij aan voorbeelden putten. Voor het gemak neem ik de woningnood als voorbeeld. Een probleem dat door de voortdurende kortzichtigheid van de politiek een ongekend niveau heeft bereikt. De woningmarkt is één op één gekoppeld met het op- en neergang van de economie.
Het jammere is dat deze cyclus niet synchroon loopt met de vierjaarlijkse verkiezingscyclus. Met alle gevolgen van dien. De populistische politiek reageert op de situatie van het momentum om in de smaak te vallen. Er wordt lang de tijd genomen om de situatie te begrijpen en er beleid op te formuleren. Voordat de bedachte maatregelen tot uitvoer worden gebracht gaat de economie een andere fase in waardoor de maatregelen een averechts effect hebben. De situatie is dan gekanteld van bijvoorbeeld een tekort aan vraag naar een tekort aan aanbod. Er is dan niet alleen 4 jaar aan tijd verloren maar is het probleem ook groter geworden.
Zo was het in de financiële crisis erg stoer om te roepen dat gemeentelijke gronden afgeschreven moesten worden, programmering teruggeschroefd en bouwklaarmaken van bestaande gronden vertraagd moesten worden. Ik kan mij het irritante motto ” easy going” nog goed herinneren. Mijn pleidooi van toen om de behoefte aan woningen leidend te laten zijn en niet de conjunctuur werd simpelweg genegeerd.
De waarschuwing dat deze houding tot problemen zouden leiden werden weggezet als een mening van iemand die niet snapte hoe de bouw werkte. De reactieve houding van politiek heeft toen ervoor gezorgd dat er bijna niks gebouwd werd en de bouwsector zwaar heeft geleden. Veel bedrijven gingen kapot en veel bouwvakkers moesten noodgedwongen stoppen of een ander vak leren.
Nu zitten we in een hoogconjunctuur met een enorme bouwachterstand, een tekort aan bouwvakkers, tekort aan materiaal, kortom een tekort aan alles. Wie is het slachtoffer van deze situatie? De mensen die al jaren op een wachtlijst staan en toch niet aan een woning kunnen komen. Wie is de verantwoordelijke? De kortzichtige politici die ‘easy going’ aangrepen om op dat moment populair gevonden te worden?
De politici die riepen dat Ede door de toenmalige grondposities een artikel12-gemeente zou worden? Misschien kunt u zich nog herinneren dat Kernhem-Noord van de programmering werd gehaald om nu pas weer uit de kast gehaald te worden.
Huisvesting is een kerntaak van de overheid. In Nederland hebben we daar zelfs een ministerie voor. Als uiteindelijke eigenaar van het probleem zou een dienstbaar bestuur snel erkend hebben dat er sprake is van marktfalen en het heft in eigen handen nemen en het probleem oplossen. In ons voorbeeld zou er een wijk zijn ontstaan waar meer Edenaren gelukkig wonen zonder te weten hoe en door wie die woningen zijn gebouwd.
Misschien ben je op dat moment als bestuurder niet populair geweest, maar je hebt dan wel geproefd aan het ultieme gevoel van voldoening wat rijkelijk stroomt uit de bron van dienstbaarheid.
Rasit Görgülü, Fractievoorzitter DKE
Het stokje geef ik door aan Ellen Out.