Regelmatig vrolijken onze nationale columnisten ons op. Met hun rijke woordenschat en hoge spreektempo weten zij in rake volzinnen de actualiteit te vangen in scherpe bewoordingen en ons meestal wel te verlokken tot een glimlach of twee, drie. Marcel van Roosmalen is de vleesgeworden vileine ironie en kan ons met zijn droge toon mateloos boeien. Pieter Derks is de ogenschijnlijk ideale schoonzoon, die in staat is elk willekeurig thema in humoristische stukken te hakken.
Afgelopen week trok van Roosmalen wel heel erg van leer tegen de nationale kop van jut in coronatijd Hugo de Jonge. Hij fileerde zijn maatregelen rond de kerstdagen. We mogen niet naar het restaurant, we kunnen niet naar de bios. Alleen maar binnenzitten met een kwijlende opoe, nee dat is goed voor de gezondheid.
Derks deed ook een duit in het coronazakje. Hij kraakte het beleid dat thuisblijven en thuiswerken propageert. Volgens hem bleek juist uit de statistieken dat thuis de meeste besmettingen plaatsvonden. En dat thuiswerken dus ook een slecht advies was. Op je werk zijn er tenminste coronalijnen getrokken en spatschermen opgehangen die je beschermen. Mensen blijf vooral niet thuis, ga naar je werk en blijf daar slapen!
Razendsnelle intelligente geestige columns. Humor is altijd goed. Toch?
Waar 99,9 % van de wetenschappers ervan overtuigd zijn dat het belangrijkste middel tegen verspreiding van het coronavirus is het vermijden van drukte, gaan onze nationale columnisten drukte maken. Hun inbreng is zo grappig en spitsvondig of cynisch dat je superslim moet zijn om er niet een boodschap uit te halen. Of juist wel al naar gelang de bedoeling. Ze vergen minstens zo veel van onze intelligentie als de intelligente lockdown zelve. Creëren ze humor, verlichting of verwarring?
Pas op, hier volgt een mening.
60 coronadoden per dag zijn allesbehalve geestig.
Je zult maar Hugo de Jonge zijn dezer dagen. Niet alleen de oppositie neemt je graag op de korrel. Ook de media, al of niet gezellig aan de talkshow tafel, branden je af, de columnisten schieten je dus lek, en half twitterend Nederland – ooit een nuchter beschaafd volkje – ziet in jou de kwade genius onder de hashtag #hugodejongekanniks. Zelfs je eigen partijleden besteken je van achteren. Ook grote baas Mark Rutte is, zij het in mindere mate, een geliefde schietschijf.
Kennelijk heeft druktemakend en opinieleidend Nederland de stellige indruk dat als er andere leiders aan het roer stonden het virus beter bestreden zou worden dan nu. Een ruime blik echter op het buitenland leert ons dat dit geenszins het geval is. Merkel, Macron, Johnson en Trump zijn even, of minder succesvol in de strijd tegen de pandemie. Spanje, Denemarken, Oostenrijk, Iran, Brazilië – wereldwijd woekert corona. Er is wel een verschil: de Nederlandse staat probeert de bevolking tenminste te helpen met financiële ondersteuning.
Gelukkig is het met woorden zo dat iedereen iets goeds kan zeggen. Zelfs een bekritiseerd minister. In de laatste persconferentie zei Hugo de Jonge: ‘het valt me op dat het in de talkshows steeds gaat over hoe pijnlijk de coronamaatregelen er inhakken bij bepaalde groepen. Ik zag liever dat ze lieten zien hoe pijnlijk het virus zelf tekeer gaat.’
We zitten met zijn allen in hetzelfde schuitje. Het virus is geen kwestie van partijpolitiek en managers, maar van wetenschap en zorg. Dat de Nederlandse regering de pandemie rampzalig aanpakt, is een verwijt dat kant noch wal raakt. Als we ons niks aantrekken van de richtlijn om drukte te vermijden keert de wal het schip vanzelf. Als we niet willen kapseizen met zijn allen dan moeten degenen die over de ruggen van de zorg willen scoren maar in de boot worden genomen. Dan zwaait het volk die boot wel uit. Maar eerst doopt het hem met de naam: Beste Stuurlui.