Een slachter vertelde me dat hij verliefd is geworden. Hoezo? Ik zal het uitleggen.
Als je zorgboer bent, en dus dieren houdt, kan er een moment komen dat je om wat voor reden dan ook afscheid van een dier moet nemen. Je zoekt een andere plek, maar dat lukt niet altijd. Het slachthuis is dan de laatste optie.
Ik had ooit een kalf, die koe werd. Ze heette Pleuntje, naar mijn vader. Ik kan wel zeggen dat ik van Pleuntje hield. Toch kon zij niet blijven, want een koe kan wel 26 kuub mest per jaar schijten en daar hebben we het land niet voor. Pleuntje moest dus weg. Een zoektocht voor een nieuwe plek leverde niks op, het slachthuis was de enige optie. Als voorbereiding op haar laatste tocht oefende ik “laatste avonden.” Ik bezocht Pleuntje ’s avonds in de stal en vertelde haar dat ze de volgende dag naar het slachthuis moest. Het waren emotionele momenten die er, ondanks de vele oefeningen, steeds toe leidden dat ik het hele gebeuren maar weer uitstelde. En toen belde een collega zorgboer met de vraag of ze onze makke koe mocht overnemen. Dat was snel geregeld.
Begin dan niet aan dieren als je er niet mee om kunt gaan. Inderdaad, maar je bent zorgboer of je bent het niet. Een paar jaar later hadden we twee kune kune varkens, Worteltje en Pipo, die niet konden blijven, en waar het moeilijk afscheid van nemen was. Pipo was een heel speciaal geval want die hadden we met de fles in huis opgevoed. Een andere plek was echter niet te vinden en dus viel het besluit: het slachthuis.
Op maandagochtend belde ik om de slacht te regelen. Het slachthuis was echter, gelukkig, gesloten. De volgende dag belde ik te vroeg, ze waren nog niet open. Ik zeg tegen mijn vrouw Hanneke: “ ik kijk nog een keer op marktplaats, je weet nooit.” Ik typ kune kune in, klik op zoeken en pats: bovenaan verschijnt een advertentie met de tekst: Gezocht ter adoptie: twee kune kune varkens. Toeval bestaat niet kan je zeggen. Hoe dan ook, het was snel geregeld en Pipo en Worteltje lopen nu al jaren in de uiterwaarden van Wageningen.
Maar ja het volgende verhaal diende zich al weer aan. In Amy de geit zat geen toekomst. Ook voor haar lukte het niet een andere plek te vinden. Ik belde het slachthuis, dat nu jammer genoeg geopend was. We konden haar dinsdagmiddag brengen, dan werd ze woensdagochtend geslacht. Woensdagochtend leek ons beter dan hoefde ze niet een nacht in het slachthuis haar lot af te wachten. Een paar uur nadat we haar die ochtend gebracht hadden, en ik redelijk in de war een afslag miste en het erf van een boer opreed, belde de slachter. “Ik mag haar niet slachten van de Voedsel en Waren Autoriteit”, zei hij. ”Het VKI formulier ontbreekt.” VKI formulier? Oh ja??? Ik ging het gelijk regelen. De geit hoefde ik gelukkig niet op te halen. Joviaal bood de slachter aan dat die wel tot vrijdag, de nieuwe slachtdag, in een weitje kon blijven.
Toeval of niet, maar het vergeten VKI formulier bleek uiteindelijk Amy’s redding. Want donderdag belde de slachter weer. “Jos, ik heb een probleem”, zei hij. “Ik ben verliefd geworden op je geit. Zij loopt zo mooi hier in het weitje. Kan ik haar overnemen?” Tsja, het klinkt als een sprookje, de slachter die verliefd werd op de geit, en dat is het misschien ook wel. In ieder geval was het snel geregeld en loopt Amy nu nog steeds heerlijk buiten in de wei. En zij, en Pleuntje, Worteltje en Pipo, leefden nog lang en gelukkig.
Mooi beschreven Jos!