Mijn bijbaan als postbezorger geeft me vaak plezier. Op oudejaarsdag echter is het geen pretje. De dag is kort, het weer guur en het aantal tassen post groot. Je voelt de druk om tijdig en correct te bezorgen. Iedereen wil wenskaart of pakje nog in huis hebben vóór de jaarwisseling. Die uitdaging ga je graag aan als bezorger. Maar wat niet fijn is zijn die oorverdovende knallen. Met oudjaar fiets je als postbezorger door straten waar het wel oorlog lijkt. Kruitdampen, sissend puin dat als je erlangs fietst soms ontploft. Kinderen van een jaar of acht die – al te vaak zonder ouderlijk toezicht – er lol in hebben om die postbode eens flink te laten schrikken.
In de schemering van 31 december rijd ik na de bezorging terug naar het postdepot. Het is nog voor zessen, dus officieel mag er nog geen vuurwerk worden afgestoken, maar mijn oren suizen van het geknal. Bij vlammende vuurtonnen staan lallende volwassenen, een drankje in de ene en een lont in de andere hand. Ik slalom langs korven en tonnen en ontwijk zo mogelijk de rokende puinhopen van afgebrande cobra’s en luchthuilers. Tussen mijn laatste bezorgstraat en het postdepot hoor ik sirenes van hulpdiensten loeien. Kinderen en tieners maken zich op voor het échte vuurwerk dat die avond zal losbarsten. Gelukkig wordt er niet met scherp geknald anders zou je je op een slagveld wanen.
Twee dagen later ben ik weer als postbezorger paraat. Het knallen is bijna weggestorven, maar de puinhopen zijn hoger en smeulen nog na. Dit keer is het de kunst om niet onderuit te gaan over vuurwerkresten die in motregen verworden tot rooie derrie. Wellicht een idee om vuurwerkboefjes die puinhopen van straat te laten schrapen, prima lik op stuk beleid toch? Nog beter is dat iedereen – oud en jong – de zelfgemaakte troep the day after zelf opruimt.
In de loop van de dag begint de werkelijke vuurwerkschade in en om Ede door te dringen. Zeven autobranden, hulpverleners bekogeld met vuurwerk, en dan het vreselijke drama van de flatbrand in Arnhem. In onze eigen stad ook het schokkende nieuws dat zelfs een rouwstoet geleid door uitvaartverzorger Hans van de Weerd geterroriseerd werd door tienerjongens met rotjes. In plaats van requiem rust moesten de nabestaanden het doen met keiharde knallen.
Hoeveel ‘incidenten’ zijn nog nodig om paal en perk te stellen aan onveilig vuurwerk? Geen weldenkend mens zal bezwaar maken tegen onschuldig siervuurwerk en wat knalletjes. Maar we hoeven toch niet vanwege de vuurwerkfolklore een halve burgeroorlog te gedogen? Oogartsen adviseren al jaren om vanwege de tientallen oogletsels in te grijpen. Maar het kabinet nam dit advies niet over en miste deze kans. Toen kwam de politie eensgezind tot de slotsom: het moet minder. Maar de minister kaatste de bal terug door om meer handhaving te vragen. De Onderzoeksraad voor Veiligheid raadde na gedegen onderzoek aan om vuurwerk aan banden te leggen, en de burgemeesters trokken deze lijn door. Maar de regering schoot deze twee voorzetten hoog over.
Nu dan: een subtiele steekpass van Urgenda op de premier. Minder zwavel en fijnstof in het milieu, een vrije schietkans voor open doel! Als het Rijk dit keer weer faalt moeten we niet alleen de premier wisselen, maar het hele team. Dus kom op team Rutte! Laten we van het requiem van rotjes het requiem voor rotjes maken. Het is mooi geweest. Anno 2020 hebben we prima alternatieven voor knallen en vuurpijlen dankzij elektronische en digitale licht- en geluidseffecten: schoner, veiliger en even mooi.
Goed gezegd en helemaal mee eens. Dit moeten we toch niet meer willen? Net als de knetterballen plastic zooi die bedoeld zijn om weg te werpen in het milieu.