Het is bijna een anarchie in de vroege ochtend. Alle verkeersdeelnemers doen hun best om de openbare ruimte optimaal voor zichzelf te benutten. Het is een eigen stukje samenleving, waar wij allemaal wel eens de grenzen van de regelgeving schaamteloos opzoeken om op tijd te zijn. Het is een doordeweekse dag, iets na acht uur ’s morgens.
Ik rij achter een jonge fietser op de rotonde achter het ziekenhuis. Hij ploetert flink tegen de wind in. Zijn fiets is iets te groot, die hebben zijn ouders vast afgelopen zomervakantie voor hem gekocht met oog op de verwachte groei van deze knaap. Hij heeft zo’n trendy mand voorop, met daarin zijn overvolle rugtas. Zijn fiets beweegt vervaarlijk van links naar rechts, meebewegend op de deining van zijn benen en door het zware gewicht aan zijn stuur. Moedig blijft hij balanceren.
Hij heeft goed geoefend met zijn ouders, want hij stopt netjes voor het stoplicht voor de bus die van het ziekenhuisterrein moet komen, maar niet komt. Hij kijkt snel om zich heen en fietst door het rood. Ongegeneerd volg ik zijn voorbeeld. We kunnen maar enkele meters verder, want voor het stoplicht bij het grote kruispunt bij het ziekenhuis richting het station is het overvol. We moeten noodgedwongen stoppen op het krappe tussenstukje voor het kruisende fietspad en net voorbij de bussluis. De jongen wiebelt ongemakkelijk op zijn zadel, ik hoop maar voor hem dat we gauw over mogen steken.
Iedereen kijkt weer geconcentreerd naar het stoplicht. Als dat op groen springt, is er geen tijd te verliezen. De fietsers en voetgangers krijgen immers minder tijd om over te steken dan de snelle deelnemers op dit kruispunt.
Het is groen, niemand let meer op de fietsers die wij misschien hinderen op het kruisende fietspad. We hebben maar één doel: ervoor zorgen dat we aan de overkant zijn voordat de auto’s weer luid ronkend optrekken.
De jongen voor mij heeft wat moeite met het opstarten. Zijn zware krat voor op zijn stuur trekt hem heen en weer en hij kan maar moeilijk bij zijn trappers. Maar hij zet door en daarna gaan we achter elkaar, hard doortrappend met de hele stoet naar de overkant. We ontwijken tegenliggende fietsers en halen gelukkig weer veilig de overkant. Net wanneer ik rustig wil ademhalen, gaat de jongen voor mij opeens op zijn trappers staan, haalt één hand van zijn stuur om naar een jongen verderop te zwaaien en kan daarna nog net zijn heen-en-weer zwaaiende krat met zware rugtas onder controle houden. Ik passeer het stel op mijn gemak. Ze hebben elkaar blijkbaar al heel lang niet gezien.
Een paar meter verderop halen ze mij weer in. Luid schreeuwend naar elkaar, keihard racend achter elkaar aan, richting de oversteekplaats. Met piepende remmen en keihard lachend kunnen ze nog net stoppen voor de naderende vrachtwagen. Mijn hart klopt inmiddels in mijn keel, maar ik ben opgelucht dat ze een botsing konden voorkomen.
Snel rijden ze weer verder en ik zie ze verderop stoeien op de fiets. Een been gaat lachend tegen de andere fiets, een arm zwaait weer terug. Ik hou maar een beetje afstand, we zijn al bijna op school. Linksachter mij hoor ik een bekend geluid en ik heb de neiging om de jongens voor mij te waarschuwen. Dat dat geen zin heeft weet ik ook wel, maar hoe zorg ik ervoor dat die jongens opletten?
De bus remt rustig af en koerst af op de bushalte voor de rotonde Tooroplaan/Bovenbuurtweg. De jongens stoeien nog vrolijk verder terwijl iets verderop de deuren van de bus openzwaaien. Een rij studenten stroomt de bus uit, oortjes in, hun blik gericht op de student voor hen. De jongens schrikken zich rot van die stroom mensen die hen totaal negeren en stoïcijns zonder op of om te kijken het fietspad opstappen. De krat begint gevaarlijk te schudden, de jongen probeert met zijn wiebelende lijf te bellen, roepen en remmen tegelijk, maar het kan niet baten. Keihard botsen de twee fietsende jongens tegen enkele buspassagiers op en kunnen nog net enkele anderen ontwijken. Er volgt veel geschreeuw en gegil. Die dag kwam ik voor het eerst sinds tijden te laat in de les, eerst moest ik heel wat jongeren van de grond oprapen.
De jongens werden niet veel later opgehaald door hun geschrokken ouders, de meeste studenten gingen door naar hun school en een enkeling hield er blauwe plekken en gekneusde lichaamsdelen aan over. Gelukkig was de schade beperkt, slechts een paar ego’s en kledingstukken moeten worden gerepareerd. Vandaag hebben we de rotonde niet gehaald. Dat doen we binnenkort wel weer. Nu eerst even bijkomen van de schrik.
Foto: https://www.flickr.com/photos/ifl/4002773538
De rotonde Bovenbuurtweg/Tooroplaan is sowieso een vreselijke rotonde. De gemeente zou er goed aan doen fietsers en auto’s hier ongelijkvloers te laten kruisen, zoals ze bij de rotonde Postweg te Vught doen of de verhoogde fietsrotonde in Eindhoven