Ze zijn te beklagen. Niet omdat ze drie dagen hebben overgewerkt om zonder achterstand weg te kunnen. Ook niet omdat ze zes uren lang hebben gezwoegd om de koffers te pakken. De badmintonrackets te zoeken. Het campingaz busje te laten vullen bij de fietsenmaker op de hoek die met vakantie was waardoor ze naar de industriewijk moesten waar een afzetter het dubbele rekent. En al helemaal niet omdat een van de kinderen als je net goed en wel onderweg bent roept: ‘Ik heb het raam van mijn kamer open laten staan!’
Nee, dat is het allemaal niet.
Te moeten liegen tegen iedereen dat het zo leuk is om op vakantie te gaan – dat maakt ze beklagenswaardig. Want is het wel zo leuk?
Het is rampzalig!
Eerst moet je de tent testen. Lekt-ie echt niet? Zijn alle haringen er? De scheerlijnen a) compleet en b) niet gebroken? Trouwens, waar is de po gebleven? Hij staat niet op zijn vaste plekje op zolder achter de cv-ketel. Het is verdimme elk jaar hetzelfde. We gaan naar een viersterrencamping, zegt Jannie. Laat die po toch schieten. Nee, roept Jan vanuit de kelder, als jij straks ’s nachts moet plassen durf jij niet naar die viersterren wc!
Al rond Antwerpen rijden ze zich vast. Met Lille, Parijs of Lyon nog voor de boeg ontstaat kortsluiting in hun brein. Ze hebben airco, zeg je. No problem. Maar zie de raampjes maar eens dicht te houden met drie blèrende kinderen achterin. En dan overal die Belgische vlaggen en Rode Duivels met hun ‘Wij Worden Wereldkampioen!’ Bij Kortrijk zijn de kids uitgegamed, klaar met hun ipod, ipad én tablet, en is het vreedzame bankzitten ontaard in oorlog. Vader of moeder moeten dan de auto wel op een Aire met vieze toiletten parkeren. Gaan daar de rol van vrederechter geloofwaardig zitten spelen. Helaas denken ze daar verschillend over, zodat hen een kille eerste tentnacht wacht.
Of neem Eus en Elsa. Ze boekten al in december. Als het nat en guur is buiten en er valt zo’n dikke kleurige vakantiebrochure op de mat dan wil je wel. Zij dus ook en het werd Brazilië. Nog nooit geweest en dat kan natuurlijk niet. Je moet het gezien hebben, er de samba hebben gedanst, alleen dan kun je erover meepraten. Maar zij voelt zich helemaal niet lekker en hij wil eigenlijk liever naar het WK voetbal kijken. Maar ze gaan. Helden! Sterkte hoor.
Maar dan Freek en Femke. Het werd China, the place to be anno nu. De Muur doen, nee, niet de Berlijnse. Gezellig in Sjanghai gaan winkelen. Wel even voor de zekerheid een mondkapje meenemen tegen de smog, want de baby gaat ook mee. En maar hopen dat opa niet weer een hartaanval krijgt – hij ligt op de intensive care, maar er wordt prima voor hem gezorgd.
Na vakantienachtmerries droom ik er stiekem van niet op vakantie te hoeven. Thuis blijven. Een lege straat. Alleen de mussen sjilpen op mijn dakgoot. Alle buren ergens in het snikhete zuiden of op het ijskoude IJsland of in het belevingsvolle Thailand dan wel het hartverstikkende, pardon -verwarmende Mexico. En ik lig in mijn hangmat met een longdrink en een goed boek. De mooiste reizen zitten in je hoofd. Waar de buren van schuin tegenover op dit moment in gedachten bij hun zoekgeraakte reiskoffer uit hun vliegtuigraampje kijken met een schuin oog op de cockpit, kijk ik naar de hemelkoepel boven mijn tuin. Ver onder de witte luchtstrepen trekkende vliegtuigjes zwenken gierzwaluwen langs de roomwitte wolken met een toefje grijs, gieren ze zonder geluidsoverlast op z’n hartje zomers over de nok op een eindeloze vakantiedag en ik zwijmel en mijmer. Denkend aan de vakantiestress die ik misgelopen ben. Al die medelanders dankend die zich stortten op de Route du Soleil jagend op hun vakantiedroom die ik hier in mijn eigen tuin dankzij hen gevonden heb.