De muziek van Ludwig van Beethoven is dezer dagen veel te beluisteren in de Edesche concertzaal. En dat is volkomen terecht. Niet alleen vanwege de ongehoorde kwaliteit en schoonheid van diens muziek. Het leven van de componist en de uitdagingen die hij overwon geven zijn muziek extra waarde.
Als jongen van 7 zag ik hoe mijn vader zijn wijsvinger in de lucht stak en de aandacht van mijn broers en ik vestigde op een bepaalde passage in Beethovens muziek. In de huiskamer draaide een LP die hij even daarvoor op de pick-up (zo noemde hij de grammofoon) had gelegd. Het was een Tsjechische opname van de Pastorale, symfonie nr. 6. ‘Zie je, de hertjes, ze huppelen achter elkaar aan met die witte kontjes’, zei hij.
Vooral dat ‘zie je’, trof me. Mijn vader had ‘hoor je’ kunnen zeggen, maar dat deed-ie niet. De muziek hoorden we tenslotte al, dromerige, romantische melodielijnen met veel soorten instrumenten: viool, hoorn, fagot, hobo. Door zijn aanwijzingen zagen we het ook, de hertjes staken de velden over, sprongen over klaterende beekjes en de jonkies dartelden temidden van de ouders op weg naar de bosrand. Beethovens muziek was en is verbeeldend.
Veel later bezocht ik met mijn vrouw het geboortehuis van Ludwig in Bonn. Als door een wonder was dat gespaard gebleven in een geallieerd bombardement. Nu kun je de zolder bezoeken waar de componist in 1770 ter wereld kwam. En je kunt daar in alle rust al zijn muziek beluisteren in een aparte ruimte vol koptelefoons. Als je geluk hebt komt een pianist langs die een van Ludwigs sonates live opvoert. Het is een van de indrukwekkendste, tegelijkertijd toegankelijkste musea die ik heb bezocht.
De componist brak met alle muziektradities in zijn tijd en durfde wilde, stormachtige passages af te wisselen met rustige, lyrische maten, zelfs lange stiltes. Het publiek in Bonn en later in Wenen omarmde zijn muziek vrijwel meteen, en met veel enthousiasme. Het grootste deel van zijn 56-jarige leven worstelde Beethoven met een steeds slechter wordend gehoor. Zijn mooiste muziek schreef hij in volstrekte doofheid. Composities die hijzelf nooit zou horen. Zijn symfonie nr. 9 Ode an die Freude (basis voor het Europese Volkslied) kon hij slechts dirigeren met behulp van een toegewijde assistent die hem tussen de coulissen met gebaren steunde.
In Wenen reisden we in Ludwigs voetsporen langs diverse van zijn huizen waar hij verbleef. Dat waren er teveel om allemaal te bezoeken want hij bleef nooit lang. Zijn medehuurders lieten hem al snel uit het appartement zetten. Een slecht horende componist speelt te hard op zijn piano – je kunt je er wel iets bij voorstellen. Dikwijls was de componist te zien in de Weense straten of wandelend over bospaden, gehuld in een lange jas, passanten niet ziend, een hoofd vol muziek, want er waren deadlines, muzikale open einden en puzzels, en… zorgen. In de liefde wilde het nooit echt lukken ondanks vele pogingen. Welke vrouw houdt het vol met een in zichzelf gekeerd muzikaal genie dat nog doof is ook. Hij richtte zijn surplus aan naastenliefde op een aangenomen neefje dat hij als een zoon trachtte op te voeden. Een kansloze missie.
We bezochten zijn graf op het Zentralfriedhof in Wenen waar zijn botten rusten vlakbij de monumenten van andere muziekhelden. Er is overgeleverd dat Ludwig stierf in zijn ziekbed tijdens een noodweer. Een knetterende donderslag spleet zijn jarenlange doofheid open. Met een laatste krachtsinspanning hief hij zijn arm en balde de vuist om daarna het aardse leven te verlaten.
De muziek van Ludwig van Beethoven was niet aan dovemansoren gericht.
1770