Met stijgende verbazing las ik de gastcolumn van mijn gewaardeerde oud-collega Marije Eleveld.
Een vergelijking met de Amerikaanse president drong zich aan mij op. Want hoeveel verschilt de uitspraak “America First” nu principieel van “Edenaren Eerst”?
Ede heeft lage werkloosheidscijfers zo meldt zij, maar waarom werkt zij dan in Utrecht? Qua duurzaamheid toch niet zo handig.
Wel heel openhartig is haar bekentenis over haar grootheidswaanzin, maar daar doet zij zichzelf toch echt te kort: ik vond haar een goede, maar bescheiden bestuurder. Een bestuurder die luisterde, naar emoties en gevoelens, maar zich ook rekenschap gaf van werkelijke en niet te loochenen harde cijfers.
Dat Ede altijd (relatief!) lage werkloosheidcijfers heeft gehad ging niet vanzelf. Bestuurlijk voorgangers rond 1900 (buurten Maanen en Ede-Veldhuizen) hebben goed ingespeeld op de toen ingestelde dienstplicht en stelden terreinen ter beschikking aan de Militairen.
Later werd ENKA verleid om nabij het station een fabriek te vestigen. Een geweldige opsteker voor de groeiende bevolking waarvan de kinderen uiteraard ook werk zouden moeten vinden. En na de oorlog werden er weer verschillende industrieterreinen opgericht om daarmee opnieuw werk te creëren. Gelukkig maar, want de militairen zijn inmiddels verdwenen en ook de AKU en de ENKA zijn niet meer.
Dit type beleid gaf steeds opnieuw een behoorlijke boost aan werkgelegenheid. Ede en haar dorpen waren daardoor goed in de gelegenheid welvaart te handhaven en te vergroten.
Zo moeten we ons ook nu bezig blijven houden met werkgelegenheid voor later. Dat we inmiddels de nummer 1 Agrarische universiteit van de wereld in onze regio hebben is daarbij een kans. Dit is kennis industrie: hoogwaardig en schoon.
Productie, waar we nu nog best veel van hebben, verplaatst naar andere landen. Met WFC kunnen we dat wellicht in de komende 20 jaar weer compenseren. En …. onze welopgeleide kinderen in Ede houden. Dan hoeven zij tenminste niet, net als Marije, naar de randstad te forensen.
En cultuur? Die is er al jaren in Ede. Niet door bestuurders, maar door de Edenaren zelf. Cultuur kun je ook niet opdringen, dat moet uit de mensen zelf komen. Je kunt ze er hoogstens mee helpen. En bekenden tegenkomen? Geen argument: dat doe je zelfs in “grote steden” als Amsterdam en Utrecht.
Nee Marije, je had geen grootheidswaanzin, maar je moet je toch schamen: je bent veel te vroeg weggegaan. Zo’n bestuurder als jij kan Ede goed gebruiken.
Bijzondere column, er wordt wel erg op de vrouw gespeeld. Er wordt ook niet één argument echt gegeven die de mening van mevrouw Eleveld weerlegd. En dat is jammer. Mevrouw Eleveld had in mijn ogen terechte kanttekeningen. Ede is nu al een goede plek om te wonen en te werken. En dat blijft alleen maar zo. En als het WFC echt ook door die agrifood sector was omarmd, dan was het allang van de grond gekomen. Nu zit de gemeente er financieel vuistdiep in. En dat brengt grote risico’s mee voor de echte Edenaar, die nooit om een WFC heeft gevraagd maar wel elk jaar meer gemeentebelasting mag betalen om de hoge hotemetoten van het WFC te betalen.
Bestuurlijk voorgangers rond 1900 trokken geen zak met geld. En de ENKA is ook zonder overheidsgeld naar Ede gekomen. Levendig Centrum en de WFC echter kosten veel overheidsgeld. Waarom zouden we daar blij mee moeten zijn?
Weinig elegant, die attaque van een voormalig wethouder op een andere ex-wethouder. En als Johan Weijland zelf nou zo’n geweldig bestuurder zou zijn geweest…