Ik dacht bij mijzelf: “laat ik eens een kerncentrale gaan exploiteren.” Gewoon, hier in Ede. Niet om mijzelf te verrijken maar om de Edese bevolking te voorzien van duurzame energie. Uranium verrijken dus. Ik had de benodigde twee miljard al bij elkaar en moest alleen nog even een aanvraag doen voor een Natuurbeschermingswetgevingvergunning. Op de vraag of er naast de effecten van stikstof ook nog andere effecten zouden zijn twijfelde ik. Ja, er zou wat rotzooi zijn van de vrijdagmiddagborrel. En wat radio-actief afval. Verder niet. Maar ik wist dat als ik dat zou opgeven ik mijn vergunning wel op mijn buik kon schrijven. Ik heb mijn plannen maar in de ijskast gezet.
In plaats daarvan dacht ik aan een boerenbedrijf. Ook vergunningstoestanden. En dat niet alleen: om nu een boerenbedrijf te starten moet je een opleiding accountancy hebben afgerond om alle mestboekhoudingen bij te houden. Voor je klaar bent met alle vergunningen en boekhoudingen heb je geen tijd meer om je varkens te voeren.
Uiteindelijk begon ik maar een website. Ook leuk.
Ik vroeg me wel af hoe andere bedrijven dat nou doen. Ik noem maar een bedrijf wat me toevallig te binnen schiet: de biomassacentrale in Ede. Ze zijn niet heel scheutig met informatie. Als het om transparantie gaat wel want ze roepen constant dat transparantie hun middlename is maar als je echt iets wilt weten dan moet je geduld hebben. Heel veel geduld.
Gelukkig had iemand dat geduld, de MOB, de Mobilisation for the Environment. Ze wisten na eindeloos wachten, brieven schrijven, bellen, mailen, faxen en praten het aanvraagformulier Natuurbeschermingswet boven water te krijgen dat het bedrijf had ingevuld om te kunnen starten met de verbrandingsovens. Niet om zichzelf te verrijken maar om de Edese bevolking te voorzien van duurzame energie. Uiteraard!
Ook de biomassamannen liepen op tegen vraag of er naast stikstof nog andere effecten zijn. Ik denk dat iedereen die wel eens een stukje hout heeft zien branden weet dat er behalve wat stikstof nog wel meer vrij komt. Fijnstof, dioxinen, zware metalen, ultrafijnstof, zwavel, roet en nog veel meer chemische bagger dat de gezondheid niet ten goede komt.
Maar wat vulden ze in bij de vraag: ‘Zijn er naast de effecten van stikstof ook nog andere effecten?’
“Nee.”
En ze gingen verder naar vraag 6.
Toen ik bezig was met mijn vergunningsaanvraag voor een kerncentrale heb ik dat ook overwogen. Gewoon ‘nee’ zeggen en verder doorgaan met vraag 6. Je maakt maar weinig kans als je invult dat die centrales zoveel troep uitstoten dat inwoners van Ede sneller doodgaan dan zonder biomassacentrales.
Toen die vergunning aan de centrales werd verstrekt is het is mij niet opgevallen. Ik zeg daar eerlijk bij dat ik ook niet dagelijks de vergunningsaanvragen van de provincie Gelderland lees. Eigenlijk nooit. Maar ik vraag me wel af wat voor figuren er daar op dat provinciehuis zitten die bij een aanvraag voor een vergunning Natuurbeschermingswet door een biomassacentrale denken: “Ok, behalve wat stikstof verder geen schadelijke effecten…goedgekeurd!”
Ik krijg toch langzaam het gevoel dat de aanvraag voor de bouw van een dakkapel of hondenhok nauwkeuriger wordt beoordeeld dan de aanvraag voor de exploitatie van een allesverwoestende biomassacentrale.
Misschien moest ik het dan toch maar doen, die kerncentrale. Voor de duurzaamheid, uiteraard!